Preek - Lucas 10:33 - JOUW SAMARITAAN

Interview

dia 1 - zwart

Interviewer (M) interviewt de beroofde reiziger (R)

 

M: Hé, jij hier! Leuk je weer eens te zien!

Maar wat zie je eruit! Wat is er met je gebeurd?

 

R: Tja, dat is een lang verhaal, heb je even?

 

M: Vertel, ik wil het weten!

 

R: Ik was met de fiets in Amsterdam geweest,

en ik ging weer terug naar huis.

Ik reed over een of ander industrieterrein in Amsterdam,

en opeens kwamen er vijf van die gasten op me afgestormd -

ze sleurden me van mijn fiets af.

Ze riepen: ‘als je in leven wilt blijven, geef ons dan alles wat je hebt!

Je portemonnee, je pincode, je schoenen, je I-phone: alles!’

Nou ja, je snapt dat ik daar niet zo veel zin in had,

dus ik probeerde te ontsnappen.

Maar ze waren veel te sterk voor me.

Ze hebben me in elkaar geschopt en alles van me afgepakt.

Het is een wonder dat ik nog leef!

 

M: Maar was er dan niemand die je kon helpen?

 

R: Nee, het was echt uitgestorven op straat.

Ik heb nog wel geprobeerd om hulp te roepen,

er moesten op dat bedrijventerrein toch nog wel ergens mensen zijn,

maar die gasten drukten direct mijn mond dicht.

 

M: En toen ze er vandoor gingen en jou achterlieten, wat dacht je toen?

 

R: Eerst dacht ik dat ik dood was.

Toen bedacht ik dat ik nog kon denken, dus ik was niet dood!

Maar ik had zoveel pijn, dat ik wel dacht dat ik dood zou gaan.

Gelukkig kwam even later iemand langs, een rechter.

Zo hard ik kon riep ik om hulp.

Dat was niet heel hard meer trouwens…

Maar die rechter moet me gezien hebben.

Hij keek in ieder geval even mijn kant op,

maar deed alsof hij niets gezien had.

 

M: Wat een schoft!

 

R: Dus ik lag daar nog steeds op de koude grond.

Even later kwam er weer iemand aan, een dominee.

Dus ik riep weer om hulp.

Even dacht ik dat hij mij zou helpen, want hij kwam mijn kant op.

Maar volgens mij was hij bang.

Hij riep nog ‘sorry’, en toen fietste hij weer verder.

 

M: Wat?! Dat meen je niet. Wat een hypocrieten!

Weet je wie het zijn?

Dan kunnen we hen aanklagen.

Je had wel dood kunnen zijn door hun schuld!

 

R: Ja, ik snap dat je boos op ze bent.

Dat was ik eerst ook.

Maar weet je, als ik in hun schoenen had gestaan,

dan had ik waarschijnlijk hetzelfde gedaan..

Het was ook gewoon gevaarlijk om mij te helpen.

Misschien hadden die gasten zich nog ergens in de buurt verstopt,

op zoek naar een volgend slachtoffer om te beroven.

Nee, ik snap wel dat ze snel verder wilden.

 

M: Toch ben je vandaag hier, dus het is goed afgelopen.

Hoe is dat dan gegaan?

 

R: Er kwam nog iemand aan, en ik riep weer om hulp.

Maar toen zag ik dat het zo’n Oost-Europeaan was, uit Bulgarije ofzo…

 

M: Nou en, wat bedoel je?

 

R: Je weet wel…

Ik vind ze altijd een beetje eng.

Dus ik draaide me nog weer van hem weg

en hoopte dat hij ook gewoon door zou fietsen.

Maar ik had het fout: het was de vriendelijkste man die ik ooit heb ontmoet.

Toen ik zijn ogen zag, wist ik het: die stonden zo vol van liefde!

Hij heeft me gered!

 

M: Je begint er helemaal van te stralen, wat is er met jóu gebeurd?

 

R: Ja, dat zeggen er wel meer: ik ben niet meer dezelfde.

Weet je, ik dacht altijd dat ik beter was dan iedereen.

Ik voelde me stoer, niemand kon me wat maken.

Maar toen lag ik daar opeens bijna dood op straat.

De liefde van die Bulgaar had ik nergens aan verdiend!

Als de rollen waren omgedraaid, had ik hem lekker laten liggen.

Maar hij hielp mij – ik ben zo blij!

 

M: wauw, wat een verhaal, dank je wel!

 

Jouw Samaritaan

dia 2 – jouw Samaritaan / Lucas 10

Ja, wat is het een mooi verhaal.

Het is een verhaal van Jezus.

Het is dus niet echt gebeurd: Jezus heeft het bedacht.

Laten we, voordat we verder gaan, dat verhaal lezen,

zoals Jezus het in de bijbel vertelt: Lucas 10:25-37.

 

Jezus vertelt nooit zomaar verhalen.

Als Jezus een verhaal vertelt,

wil Jezus met dat verhaal altijd iets duidelijk maken.

Of eigenlijk wel meer dingen, maar dit is de belangrijkste les:

Jezus is zoals die Samaritaan -

hij wil jou redden en jouw Samaritaan zijn!

 

dia 3 - gewond

Want jij en ik lijken op die gewonde man…

Om het nog erger te maken: die man was eigenlijk ook best een beetje dom!

Hij gaat in zijn eentje op reis van Jeruzalem naar Jericho.

Iedereen wist dat dat een gevaarlijke weg was.

Deze weg kronkelde door de bergen,

je kon niet ver vooruit kijken,

en achter elke bocht kon een bende rovers verstopt zitten…

Toch reist die man uit het verhaal van Jezus in z’n eentje over die gevaarlijke weg.

Misschien denkt hij wel: ‘ach, het zal wel meevallen, míj gebeurt toch niets.’

Nou wel dus!

En op die man, die zichzelf in de problemen werkt, lijk jij dus. En ik.

 

Want dat doen wij: onszelf in de problemen werken.

Wat een domme streken halen wij uit!

Wie doet er wel eens gemeen? Iedereen!

Waarschijnlijk zelfs vaker dan je denkt.

Misschien heb je er wel spijt van, en toch doe je het weer…

Of wie doet er wel eens iets stoms, dat niemand mag weten?

Ik denk weer iedereen.

En wat kun je dan bang zijn dat het toch wordt ontdekt…

Om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt, lieg je gewoon.

Maar als je eenmaal met liegen begonnen bent,

kun je er haast niet meer mee stoppen!

Het stomme is: dit soort dingen gaan echt niet over als je groter wordt.

We maken een rommeltje van het leven!

 

dia 4 - Samaritaan

Maar Jezus wil jou uit die rommel redden.

Dat is een groot wonder.

Jij lijkt dan misschien op die man die in elkaar is geschopt,

Jezus lijkt op de Samaritaan in het verhaal!

Die Samaritaan had geen enkele reden om te helpen:

Joden en Samaritanen hebben altijd ruzie.

Het was bovendien zijn eigen schuld:

het is knap stom om in je eentje over die gevaarlijke weg te gaan.

Het is voor de Samaritaan ook nog eens levensgevaarlijk:

straks wordt hij zelf ook in elkaar getrapt en beroofd!

 

Het maakt de Samaritaan allemaal niet uit.

Aan de kant van de weg ligt een mens die hulp nodig heeft.

Vriend of vijand, voor de Samaritaan is ieder mens waardevol.

Daarom hoeft hij er niet over na te denken:

natuurlijk gaat hij helpen!

 

Jezus is jouw Samaritaan.

Hij hoeft er ook niet over na te denken:

natuurlijk gaat hij jou helpen!

Dat je jezelf in de problemen hebt gewerkt, dat maakt voor Jezus niet uit!

Omdat je een mens bent.

God heeft je gemaakt, net als Sarah, Lisa, Sam en Voske.

God heeft je uniek gemaakt, van jou is er geen tweede.

Ook al maak je een rommeltje van het leven,

Jezus wil niets liever dan jou redden!

Hij gaat zelfs nog verder dan die Samaritaan:

hij geeft zijn leven voor je!

 

Doe net zo

dia 5 - slachtoffer

Stel je voor: je bent uit het ziekenhuis ontslagen,

je arm is weer uit het gips,

en de hechtingen bij je ogen zijn er weer uitgehaald.

Op een dag ga je weer op de fiets naar Amsterdam.

Je fietst daar op het industrieterrein waar het allemaal gebeurde.

Plotseling zie je vijf van die gasten de hoek om rennen, weg van jou.

Je kijkt waar ze vandaan komen.

Nee toch, niet weer…

Wel dus: daar ligt een meisje op straat, alles is haar afgepakt.

Vroeger zou jij snel zijn doorgefietst: helpen is veel te gevaarlijk,

hier wilde jij niets mee te maken hebben.

Maar nu denk je terug aan die vriendelijke Bulgaar.

Je loopt naar het meisje toe, geeft haar je jas en betaalt een taxi.

Dat is toch wel het minste wat jij kunt doen.

 

Zo eindigt het verhaal van Jezus.

Jezus zegt: ‘ik ben de Samaritaan,

en wat voor doms jij ook gedaan hebt, ik geef om jou!

Doe jij voortaan net als ik?’

Amen.

Lucas 10:33 - JOUW SAMARITAAN

Interview

dia 1 - zwart

Interviewer (M) interviewt de beroofde reiziger (R)

 

M: Hé, jij hier! Leuk je weer eens te zien!

Maar wat zie je eruit! Wat is er met je gebeurd?

 

R: Tja, dat is een lang verhaal, heb je even?

 

M: Vertel, ik wil het weten!

 

R: Ik was met de fiets in Amsterdam geweest,

en ik ging weer terug naar huis.

Ik reed over een of ander industrieterrein in Amsterdam,

en opeens kwamen er vijf van die gasten op me afgestormd -

ze sleurden me van mijn fiets af.

Ze riepen: ‘als je in leven wilt blijven, geef ons dan alles wat je hebt!

Je portemonnee, je pincode, je schoenen, je I-phone: alles!’

Nou ja, je snapt dat ik daar niet zo veel zin in had,

dus ik probeerde te ontsnappen.

Maar ze waren veel te sterk voor me.

Ze hebben me in elkaar geschopt en alles van me afgepakt.

Het is een wonder dat ik nog leef!

 

M: Maar was er dan niemand die je kon helpen?

 

R: Nee, het was echt uitgestorven op straat.

Ik heb nog wel geprobeerd om hulp te roepen,

er moesten op dat bedrijventerrein toch nog wel ergens mensen zijn,

maar die gasten drukten direct mijn mond dicht.

 

M: En toen ze er vandoor gingen en jou achterlieten, wat dacht je toen?

 

R: Eerst dacht ik dat ik dood was.

Toen bedacht ik dat ik nog kon denken, dus ik was niet dood!

Maar ik had zoveel pijn, dat ik wel dacht dat ik dood zou gaan.

Gelukkig kwam even later iemand langs, een rechter.

Zo hard ik kon riep ik om hulp.

Dat was niet heel hard meer trouwens…

Maar die rechter moet me gezien hebben.

Hij keek in ieder geval even mijn kant op,

maar deed alsof hij niets gezien had.

 

M: Wat een schoft!

 

R: Dus ik lag daar nog steeds op de koude grond.

Even later kwam er weer iemand aan, een dominee.

Dus ik riep weer om hulp.

Even dacht ik dat hij mij zou helpen, want hij kwam mijn kant op.

Maar volgens mij was hij bang.

Hij riep nog ‘sorry’, en toen fietste hij weer verder.

 

M: Wat?! Dat meen je niet. Wat een hypocrieten!

Weet je wie het zijn?

Dan kunnen we hen aanklagen.

Je had wel dood kunnen zijn door hun schuld!

 

R: Ja, ik snap dat je boos op ze bent.

Dat was ik eerst ook.

Maar weet je, als ik in hun schoenen had gestaan,

dan had ik waarschijnlijk hetzelfde gedaan..

Het was ook gewoon gevaarlijk om mij te helpen.

Misschien hadden die gasten zich nog ergens in de buurt verstopt,

op zoek naar een volgend slachtoffer om te beroven.

Nee, ik snap wel dat ze snel verder wilden.

 

M: Toch ben je vandaag hier, dus het is goed afgelopen.

Hoe is dat dan gegaan?

 

R: Er kwam nog iemand aan, en ik riep weer om hulp.

Maar toen zag ik dat het zo’n Oost-Europeaan was, uit Bulgarije ofzo…

 

M: Nou en, wat bedoel je?

 

R: Je weet wel…

Ik vind ze altijd een beetje eng.

Dus ik draaide me nog weer van hem weg

en hoopte dat hij ook gewoon door zou fietsen.

Maar ik had het fout: het was de vriendelijkste man die ik ooit heb ontmoet.

Toen ik zijn ogen zag, wist ik het: die stonden zo vol van liefde!

Hij heeft me gered!

 

M: Je begint er helemaal van te stralen, wat is er met jóu gebeurd?

 

R: Ja, dat zeggen er wel meer: ik ben niet meer dezelfde.

Weet je, ik dacht altijd dat ik beter was dan iedereen.

Ik voelde me stoer, niemand kon me wat maken.

Maar toen lag ik daar opeens bijna dood op straat.

De liefde van die Bulgaar had ik nergens aan verdiend!

Als de rollen waren omgedraaid, had ik hem lekker laten liggen.

Maar hij hielp mij – ik ben zo blij!

 

M: wauw, wat een verhaal, dank je wel!

 

Jouw Samaritaan

dia 2 – jouw Samaritaan / Lucas 10

Ja, wat is het een mooi verhaal.

Het is een verhaal van Jezus.

Het is dus niet echt gebeurd: Jezus heeft het bedacht.

Laten we, voordat we verder gaan, dat verhaal lezen,

zoals Jezus het in de bijbel vertelt: Lucas 10:25-37.

 

Jezus vertelt nooit zomaar verhalen.

Als Jezus een verhaal vertelt,

wil Jezus met dat verhaal altijd iets duidelijk maken.

Of eigenlijk wel meer dingen, maar dit is de belangrijkste les:

Jezus is zoals die Samaritaan -

hij wil jou redden en jouw Samaritaan zijn!

 

dia 3 - gewond

Want jij en ik lijken op die gewonde man…

Om het nog erger te maken: die man was eigenlijk ook best een beetje dom!

Hij gaat in zijn eentje op reis van Jeruzalem naar Jericho.

Iedereen wist dat dat een gevaarlijke weg was.

Deze weg kronkelde door de bergen,

je kon niet ver vooruit kijken,

en achter elke bocht kon een bende rovers verstopt zitten…

Toch reist die man uit het verhaal van Jezus in z’n eentje over die gevaarlijke weg.

Misschien denkt hij wel: ‘ach, het zal wel meevallen, míj gebeurt toch niets.’

Nou wel dus!

En op die man, die zichzelf in de problemen werkt, lijk jij dus. En ik.

 

Want dat doen wij: onszelf in de problemen werken.

Wat een domme streken halen wij uit!

Wie doet er wel eens gemeen? Iedereen!

Waarschijnlijk zelfs vaker dan je denkt.

Misschien heb je er wel spijt van, en toch doe je het weer…

Of wie doet er wel eens iets stoms, dat niemand mag weten?

Ik denk weer iedereen.

En wat kun je dan bang zijn dat het toch wordt ontdekt…

Om ervoor te zorgen dat dat niet gebeurt, lieg je gewoon.

Maar als je eenmaal met liegen begonnen bent,

kun je er haast niet meer mee stoppen!

Het stomme is: dit soort dingen gaan echt niet over als je groter wordt.

We maken een rommeltje van het leven!

 

dia 4 - Samaritaan

Maar Jezus wil jou uit die rommel redden.

Dat is een groot wonder.

Jij lijkt dan misschien op die man die in elkaar is geschopt,

Jezus lijkt op de Samaritaan in het verhaal!

Die Samaritaan had geen enkele reden om te helpen:

Joden en Samaritanen hebben altijd ruzie.

Het was bovendien zijn eigen schuld:

het is knap stom om in je eentje over die gevaarlijke weg te gaan.

Het is voor de Samaritaan ook nog eens levensgevaarlijk:

straks wordt hij zelf ook in elkaar getrapt en beroofd!

 

Het maakt de Samaritaan allemaal niet uit.

Aan de kant van de weg ligt een mens die hulp nodig heeft.

Vriend of vijand, voor de Samaritaan is ieder mens waardevol.

Daarom hoeft hij er niet over na te denken:

natuurlijk gaat hij helpen!

 

Jezus is jouw Samaritaan.

Hij hoeft er ook niet over na te denken:

natuurlijk gaat hij jou helpen!

Dat je jezelf in de problemen hebt gewerkt, dat maakt voor Jezus niet uit!

Omdat je een mens bent.

God heeft je gemaakt, net als Sarah, Lisa, Sam en Voske.

God heeft je uniek gemaakt, van jou is er geen tweede.

Ook al maak je een rommeltje van het leven,

Jezus wil niets liever dan jou redden!

Hij gaat zelfs nog verder dan die Samaritaan:

hij geeft zijn leven voor je!

 

Doe net zo

dia 5 - slachtoffer

Stel je voor: je bent uit het ziekenhuis ontslagen,

je arm is weer uit het gips,

en de hechtingen bij je ogen zijn er weer uitgehaald.

Op een dag ga je weer op de fiets naar Amsterdam.

Je fietst daar op het industrieterrein waar het allemaal gebeurde.

Plotseling zie je vijf van die gasten de hoek om rennen, weg van jou.

Je kijkt waar ze vandaan komen.

Nee toch, niet weer…

Wel dus: daar ligt een meisje op straat, alles is haar afgepakt.

Vroeger zou jij snel zijn doorgefietst: helpen is veel te gevaarlijk,

hier wilde jij niets mee te maken hebben.

Maar nu denk je terug aan die vriendelijke Bulgaar.

Je loopt naar het meisje toe, geeft haar je jas en betaalt een taxi.

Dat is toch wel het minste wat jij kunt doen.

 

Zo eindigt het verhaal van Jezus.

Jezus zegt: ‘ik ben de Samaritaan,

en wat voor doms jij ook gedaan hebt, ik geef om jou!

Doe jij voortaan net als ik?’

Amen.