Preek - Marcus 16b - TEKENEN VAN GODS KONINKRIJK

Inleiding

Vandaag ga ik iets spannends doen:

ik ga preken over een bijbeltekst waar ik helemaal de kriebels van krijg.

Het gaat over tekenen die gelovigen zouden doen:

demonen uitdrijven, in onbekende talen spreken,

slangen oppakken, dodelijk gif drinken, zieken genezen door handoplegging.

 

Daar krijg ik dus de kriebels van.

Het klinkt voor mij sektarisch.

In Amerika heb je bijvoorbeeld kerken

waar ze dat stukje over slangen heel letterlijk nemen,

en tijdens de kerkdienst druk met slangen in de weer zijn.

Af en toe verschijnt er dan een bericht

dat er een dominee is overleden aan de gevolgen van een slangenbeet…

Nu is dat lekker ver weg in Amerika,

maar ook in Nederland zie ik echt uitwassen bij deze bijbeltekst.

Afgelopen maand nog in het nieuws:

een zorgboerderij, gerund door christenen,

heeft de kinderen voor wie ze zorgen meegenomen

naar een uitdrijvingsdienst van Tom de Wal van Frontrunners.

In die dienst werden de ‘demonen van autisme’ uitgedreven.

 

Ik vind dat heel heftig!

Als je autisme heb, dan zou je dus bezeten zijn door een demon.

Wat is dat voor absurd idee?!

Mag je nog gewoon autisme hebben?

Autisme is gewoon een andere manier van denken,

waar heel mooie kanten aan zitten, zoals creativiteit,

maar ook wat ingewikkelde kanten, zoals structuur nodig hebben.

Maar autisme een demon? Kom op!

Ik probeer me even in te denken wat er gebeurt,

als je een hele groep mensen met autisme

meeneemt naar een uitdrijvingsdienst van Frontrunners.

Ook onderdeel van autisme is dat prikkels extra hard binnenkomen.

Dan wordt je toch helemaal gek in zo’n dienst?!

 

En dan lijkt die tekst waar ik de kriebels van krijg,

zulk soort praktijken nog gelijk te geven ook.

Sterker nog: als je tot geloof bent gekomen, ben je aan die dingen herkenbaar…

Dan ben ik blijkbaar niet gelovig genoeg,

en eerlijk gezegd heb ik hier ook helemaal geen behoefte aan.

 

Wat moet je met zo’n tekst?

Ik ben er voor jullie in gedoken,

en ik denk dat er wel degelijk iets heel moois in zit.

Dat je deze tekst serieus kunt nemen, zonder in die uitwassen terecht te komen.

Dat het zelfs een heel bemoedigende tekst is!

Thema vandaag: tekenen van Gods koninkrijk.

We lezen nu: Marcus 16:9-20.

 

1.    Schrappen maar?

Weet je wat het makkelijkst zou zijn?

Deze tekst maar gewoon uit de bijbel schrappen.

In dit geval is daar nog best wat voor te zeggen ook.

Op de beamer zie je de voetnoten er niet bij,

maar in mijn bijbel staat bij dit gedeelte wel een opmerking:

‘in andere handschriften ontbreken deze verzen.’

Dat zit zo: Marcus heeft dit evangelie met de hand opgeschreven –

dat is het origineel, maar dat hebben we niet meer.

Van geen enkele bijbelboek trouwens, en dat is helemaal niet gek:

van schrijvers uit de klassieke oudheid, zoals Plato en Homerus,

hebben we dat ook niet.

Die originelen zijn overschreven,

en die overgeschreven versies zijn weer overgeschreven, enzovoort, enzovoort,

en zo hebben we allemaal, zoals dat heet, ‘handschriften’.

In 99% van de bijbel is dat superprecies gedaan,

is er geen enkele discussie of iets wel of niet in de bijbel hoort.

En als er wel discussie is, is dat meestal over een los woordje.

Maar het slot van Marcus is een verhaal apart.

In de oudste handschriften, die dus het dichtst op het origineel zaten,

is dit slot niet te vinden.

Het heeft er alle schijn van dat dit een latere toevoeging is.

 

Dus schrappen maar?

Nou, nee, dat vind ik toch ook weer te gemakkelijk,

ook al zou het voor mijn kriebels heel goed uitkomen.

Maar deze tekst is wel onderdeel

van hoe de bijbel zeker 1500 jaar door christenen is gelezen en overgeleverd.

Misschien niet helemaal origineel,

maar daarom nog niet minder onderdeel van die bijbel.

Bovendien los je er niets mee op deze tekst te schrappen,

want dan kom je wel weer andere, minder omstreden, bijbelteksten tegen

waar ongeveer hetzelfde in te vinden is.

 

En misschien is het wel degelijk van Marcus.

Het heeft in ieder geval een net zo hoog ‘en toen, en toen, en toen’-gehalte.

Het is hier Pasen en Hemelvaart op 1 dag – dat past wel bij Marcus.

Misschien heeft Marcus zelf later wel een slotwoord erbij gezet,

zoals een tweede druk wel vaker verschilt van de eerste,

en heeft die lange versie ook oude papieren, ook al weten wij dat niet.

Kortom: schrappen is mij te makkelijk,

we moeten echt iets met deze tekst.

 

2.    Tekenen van Gods koninkrijk

Het klinkt natuurlijk heel stoer en zelfverzekerd –

al die fantastische tekenen die de gelovigen zullen doen.

Maar de 11 leerlingen, tegen wie Jezus dit zegt,

zijn helemaal niet zo stoer en zelfverzekerd.

Ze zijn zelfs zo onzeker dat Jezus zich er aan ergert.

Ze kunnen gewoon niet geloven dat Jezus is opgestaan.

En dat stelletje twijfelaars krijgt ook nog eens een gigantische opdracht:

trek de hele wereld rond en maak aan elk schepsel het goede nieuws bekend.

Elk schépsel: want het goede nieuws van Jezus

is óók goed nieuws voor het dierenrijk.

De hele schepping moet weten dat Jezus leeft,

dat de macht van het kwaad een grens heeft.

 

Ga er maar aan staan:

je weet zelf niet goed wat je moet geloven,

en dan krijg je zo’n opdracht mee.

De vragen die jij zelf hebt,

die krijg je als een boemerang terug van iedereen die je over Jezus vertelt.

En daar sta je dan met je mond vol tanden…

Ik vind de positie van Jezus’ leerlingen heel herkenbaar:

geldt wat voor hen geldt voor christenen vandaag vaak niet net zo goed?

Wanneer sta je stevig genoeg in je geloofsschoenen

om daar ook actief mee naar buiten te gaan?

Moet je dan niet op alle vragen die mensen je kunnen stellen

een goed, en liefst ook nog gevat, antwoord hebben?

Maar wat als je zelf ook nog naar die antwoorden op zoek bent?

Ik herken me er wel in!

 

Toch is dat de opdracht: geef het goede nieuws van Jezus door.

De opdracht in het slot van Marcus is niet

dat je als christen indrukwekkende wonderen moet doen,

maar dat je het evangelie doorgeeft.

Ik kan behoorlijk onzeker worden als ik lees over die bijzondere tekenen,

want daar zie ik bij mijzelf vrij weinig van,

en ben ik dan wel goed genoeg als christen, laat staan als dominee?

Maar dat is helemaal niet de vraag die je jezelf moet stellen vanuit gedeelte.

De vraag is: deel je het evangelie?

 

En dan komen die tekenen erbij.

Niet om het allemaal nog ingewikkelder te maken,

maar juist om het makkelijker te maken!

Die tekenen vertellen dat als je die opdracht serieus neemt,

dat je het dan niet alleen hoeft te doen, maar dat Jezus zelf met je mee gaat.

Je geeft het evangelie, waar je nog zoveel vragen over hebt, door

mét de steun van Jezus zelf.

 

Die tekenen zijn niet bedoeld als waarheidskenmerk van gelovigen,

al lijkt dat in veel bijbelvertalingen wel zo.

Zo van: ‘dus jij zegt dat jij een christen bent?

Nou vertel eens, hoe vaak heb jij je al door een slang laten bijten?

Nog nooit?! Dan ben je geen échte christen.’

Maar dat staat er dus niet.

Wat er wel staat is dat de gelovigen gevólgd worden door die tekenen.

Precies wat in het laatste vers staat:

‘de Heer hielp hen en zette hun verkondiging kracht bij

met de tekenen die ermee gepaard gingen.’

Dan is ook direct duidelijk wie de tekenen doet: niet ik, maar de Heer.

Wat er al helemaal niet staat is dat je zulke wonderen

moet gaan organiseren in bijvoorbeeld genezingsdiensten,

of erger: in gif-proeverijen of bijeenkomsten waar autisme wordt uitgedreven.

Het zijn tekenen bíj de verkondiging van het koninkrijk,

waarmee Jezus zelf, door zijn Geest, die verkondiging kracht bij zet.

 

Dat laat direct iets zien van waar dat goede nieuws van Jezus over gaat.

Er wordt wel eens gedaan alsof geloven draait om de ziel,

en dat die ziel in hemel mag komen.

Maar dat is een wel heel erg vergeestelijkte versie van het evangelie.

Het gaat erom dat Jezus het kwaad heeft overwonnen,

en dat wordt direct zichtbaar als zijn leerlingen dat nieuws doorgeven:

daar wordt de macht van het kwaad gebroken

en komt een golf van zegen mee.

Geloof is geen ‘theorie van het leven’, maar bevrijding van echte mensenlevens.

 

Maar hoe zit dat dan bij christenen vandaag?

Die tekenen kun je niet 1 op 1 doortrekken naar ons.

Dit is hoe de Geest het in een heel andere wereld deed.

Trek je ze 1 op 1 door, dan kom je in sektarische hoekjes terecht.

Maar ik geloof wel degelijk dat Jezus ook ons steun geeft

als wij met ons gestamel en gestuntel

proberen het goede nieuws van Jezus door te geven.

 

Sowieso vind ik het een verademing

om te beseffen dat het evangelie over veel meer gaat

dan over de toestand van je ziel.

Dat maakt het al veel makkelijker die opdracht op te pakken:

je hoeft geen zieltjes te winnen,

niet mensen eerst een heel wereldbeeld aan te praten,

en dat ze een probleem met hun ziel zouden hebben,

terwijl volgens hen hun portemonnee een veel groter probleem is.

In plaats daarvan mag je gewoon het evangelie uitleven.

Als we dus missionair bezig willen zijn, Jezus willen doorgeven in de stad,

laten we ons dan vooral niet beperken tot kerkdiensten

en andere activiteiten waarin we expliciet over geloof praten.

Want het hele leven doet mee!

Laten we niet in de valkuil trappen

van een boedelscheiding met het buurthuis hier beneden:

zij het sociale werk, wij de Alpha cursus.

Want dat sociale werk hoort ook bij het evangelie!

 

Tegelijk is de betekenis van het slot van Marcus

niet alleen dat wij goed moeten doen in de stad,

maar wel degelijk ook dat Jezus daar steun bij geeft.

Wees vooral  nieuwsgierig naar hoe God ook vandaag tekenen geeft!

Zoals genezing op gebed: dat gebeurt!

Misschien niet zo vaak als gebedsgenezers claimen,

maar het gebeurt wel degelijk.

Of neem die gif en slangen uit Marcus:

dat zijn geen willekeurige gevaarlijke dingen om in de kerk stoer mee te doen,

maar bedreigingen voor die eerste leerlingen die erop uit gingen.

Wat zijn er, ook vandaag, een bijzondere verhalen te vertellen

over hoe God zijn mensen beschermt.

Over kerken in landen waar je geen christen mag zijn,

maar die veel harder groeien dan kerken in Nederland.

 

Maar ook dichterbij: hoe bijzonder is het dat we hier boven een buurthuis zitten,

en dat dat buurthuis graag met ons wil samenwerken!

En ik maar denken dat ik echt een goed verhaal moet hebben

om ze ervan te overtuigen dat samenwerking met een kerk heus zo gek niet is,

maar dat ik dat hele verhaal niet eens hoef te houden.

Dat we als kerk zelfs worden uitgenodigd

om mee te denken over hoe we de wijk een beetje mooier kunnen maken.

Of dat spreken in onbekende talen van Marcus:

taal is geen barrière voor het doorgeven van het goede nieuws.

Een dikke maand geleden mocht ik dat zelf ervaren,

bij de Arabische Viering in Oostzaan.

Wat bijzonder was het dat ik getolkt kon worden.

Maar zelfs met tolk is er nog een enorme culturele barrière:

ik ben een en al westerling, en daar stond ik in een zaal vol oosterlingen.

Maar ze waren muisstil, en ik had de volle aandacht

bij wat ik over Jezus mocht doorgeven.

In dat soort dingen zie ik tekenen van Gods koninkrijk:

we staan er niet alleen voor.

 

3.    Leef het koninkrijk!

Wat let je nog om het goede nieuws van Jezus door te geven?

Om, midden in deze stad, iets van zijn koninkrijk te laten zien,

dat koninkrijk uit te leven?

Dít is waarvoor we als kerk een familie zijn:

niet om het met elkaar gezellig en vertrouwd te hebben,

(en over 10 jaar het licht uit te moeten doen),

maar om iets van Jezus te laten zien in de wereld,

en een warme plek te bieden aan iedereen daar meer over wil weten,

maar ook aan voor wie dat gepraat over Jezus niet zo nodig hoeft,

maar toch getrokken wordt door de liefde die hier te vinden is.

 

Laten we het koninkrijk leven!

Hier, in ’t Kalf, of waar je ook maar woont.

De vraag is niet of je wel genoeg tekenen om je heen ziet,

maar of het koninkrijk van Jezus door ons bekend gemaakt wordt,

of het in jouw leven zichtbaar is.

En ik ben er van overtuigd dat je dan ook wonderen zult zien!

Amen.

Marcus 16b - TEKENEN VAN GODS KONINKRIJK

Inleiding

Vandaag ga ik iets spannends doen:

ik ga preken over een bijbeltekst waar ik helemaal de kriebels van krijg.

Het gaat over tekenen die gelovigen zouden doen:

demonen uitdrijven, in onbekende talen spreken,

slangen oppakken, dodelijk gif drinken, zieken genezen door handoplegging.

 

Daar krijg ik dus de kriebels van.

Het klinkt voor mij sektarisch.

In Amerika heb je bijvoorbeeld kerken

waar ze dat stukje over slangen heel letterlijk nemen,

en tijdens de kerkdienst druk met slangen in de weer zijn.

Af en toe verschijnt er dan een bericht

dat er een dominee is overleden aan de gevolgen van een slangenbeet…

Nu is dat lekker ver weg in Amerika,

maar ook in Nederland zie ik echt uitwassen bij deze bijbeltekst.

Afgelopen maand nog in het nieuws:

een zorgboerderij, gerund door christenen,

heeft de kinderen voor wie ze zorgen meegenomen

naar een uitdrijvingsdienst van Tom de Wal van Frontrunners.

In die dienst werden de ‘demonen van autisme’ uitgedreven.

 

Ik vind dat heel heftig!

Als je autisme heb, dan zou je dus bezeten zijn door een demon.

Wat is dat voor absurd idee?!

Mag je nog gewoon autisme hebben?

Autisme is gewoon een andere manier van denken,

waar heel mooie kanten aan zitten, zoals creativiteit,

maar ook wat ingewikkelde kanten, zoals structuur nodig hebben.

Maar autisme een demon? Kom op!

Ik probeer me even in te denken wat er gebeurt,

als je een hele groep mensen met autisme

meeneemt naar een uitdrijvingsdienst van Frontrunners.

Ook onderdeel van autisme is dat prikkels extra hard binnenkomen.

Dan wordt je toch helemaal gek in zo’n dienst?!

 

En dan lijkt die tekst waar ik de kriebels van krijg,

zulk soort praktijken nog gelijk te geven ook.

Sterker nog: als je tot geloof bent gekomen, ben je aan die dingen herkenbaar…

Dan ben ik blijkbaar niet gelovig genoeg,

en eerlijk gezegd heb ik hier ook helemaal geen behoefte aan.

 

Wat moet je met zo’n tekst?

Ik ben er voor jullie in gedoken,

en ik denk dat er wel degelijk iets heel moois in zit.

Dat je deze tekst serieus kunt nemen, zonder in die uitwassen terecht te komen.

Dat het zelfs een heel bemoedigende tekst is!

Thema vandaag: tekenen van Gods koninkrijk.

We lezen nu: Marcus 16:9-20.

 

1.    Schrappen maar?

Weet je wat het makkelijkst zou zijn?

Deze tekst maar gewoon uit de bijbel schrappen.

In dit geval is daar nog best wat voor te zeggen ook.

Op de beamer zie je de voetnoten er niet bij,

maar in mijn bijbel staat bij dit gedeelte wel een opmerking:

‘in andere handschriften ontbreken deze verzen.’

Dat zit zo: Marcus heeft dit evangelie met de hand opgeschreven –

dat is het origineel, maar dat hebben we niet meer.

Van geen enkele bijbelboek trouwens, en dat is helemaal niet gek:

van schrijvers uit de klassieke oudheid, zoals Plato en Homerus,

hebben we dat ook niet.

Die originelen zijn overschreven,

en die overgeschreven versies zijn weer overgeschreven, enzovoort, enzovoort,

en zo hebben we allemaal, zoals dat heet, ‘handschriften’.

In 99% van de bijbel is dat superprecies gedaan,

is er geen enkele discussie of iets wel of niet in de bijbel hoort.

En als er wel discussie is, is dat meestal over een los woordje.

Maar het slot van Marcus is een verhaal apart.

In de oudste handschriften, die dus het dichtst op het origineel zaten,

is dit slot niet te vinden.

Het heeft er alle schijn van dat dit een latere toevoeging is.

 

Dus schrappen maar?

Nou, nee, dat vind ik toch ook weer te gemakkelijk,

ook al zou het voor mijn kriebels heel goed uitkomen.

Maar deze tekst is wel onderdeel

van hoe de bijbel zeker 1500 jaar door christenen is gelezen en overgeleverd.

Misschien niet helemaal origineel,

maar daarom nog niet minder onderdeel van die bijbel.

Bovendien los je er niets mee op deze tekst te schrappen,

want dan kom je wel weer andere, minder omstreden, bijbelteksten tegen

waar ongeveer hetzelfde in te vinden is.

 

En misschien is het wel degelijk van Marcus.

Het heeft in ieder geval een net zo hoog ‘en toen, en toen, en toen’-gehalte.

Het is hier Pasen en Hemelvaart op 1 dag – dat past wel bij Marcus.

Misschien heeft Marcus zelf later wel een slotwoord erbij gezet,

zoals een tweede druk wel vaker verschilt van de eerste,

en heeft die lange versie ook oude papieren, ook al weten wij dat niet.

Kortom: schrappen is mij te makkelijk,

we moeten echt iets met deze tekst.

 

2.    Tekenen van Gods koninkrijk

Het klinkt natuurlijk heel stoer en zelfverzekerd –

al die fantastische tekenen die de gelovigen zullen doen.

Maar de 11 leerlingen, tegen wie Jezus dit zegt,

zijn helemaal niet zo stoer en zelfverzekerd.

Ze zijn zelfs zo onzeker dat Jezus zich er aan ergert.

Ze kunnen gewoon niet geloven dat Jezus is opgestaan.

En dat stelletje twijfelaars krijgt ook nog eens een gigantische opdracht:

trek de hele wereld rond en maak aan elk schepsel het goede nieuws bekend.

Elk schépsel: want het goede nieuws van Jezus

is óók goed nieuws voor het dierenrijk.

De hele schepping moet weten dat Jezus leeft,

dat de macht van het kwaad een grens heeft.

 

Ga er maar aan staan:

je weet zelf niet goed wat je moet geloven,

en dan krijg je zo’n opdracht mee.

De vragen die jij zelf hebt,

die krijg je als een boemerang terug van iedereen die je over Jezus vertelt.

En daar sta je dan met je mond vol tanden…

Ik vind de positie van Jezus’ leerlingen heel herkenbaar:

geldt wat voor hen geldt voor christenen vandaag vaak niet net zo goed?

Wanneer sta je stevig genoeg in je geloofsschoenen

om daar ook actief mee naar buiten te gaan?

Moet je dan niet op alle vragen die mensen je kunnen stellen

een goed, en liefst ook nog gevat, antwoord hebben?

Maar wat als je zelf ook nog naar die antwoorden op zoek bent?

Ik herken me er wel in!

 

Toch is dat de opdracht: geef het goede nieuws van Jezus door.

De opdracht in het slot van Marcus is niet

dat je als christen indrukwekkende wonderen moet doen,

maar dat je het evangelie doorgeeft.

Ik kan behoorlijk onzeker worden als ik lees over die bijzondere tekenen,

want daar zie ik bij mijzelf vrij weinig van,

en ben ik dan wel goed genoeg als christen, laat staan als dominee?

Maar dat is helemaal niet de vraag die je jezelf moet stellen vanuit gedeelte.

De vraag is: deel je het evangelie?

 

En dan komen die tekenen erbij.

Niet om het allemaal nog ingewikkelder te maken,

maar juist om het makkelijker te maken!

Die tekenen vertellen dat als je die opdracht serieus neemt,

dat je het dan niet alleen hoeft te doen, maar dat Jezus zelf met je mee gaat.

Je geeft het evangelie, waar je nog zoveel vragen over hebt, door

mét de steun van Jezus zelf.

 

Die tekenen zijn niet bedoeld als waarheidskenmerk van gelovigen,

al lijkt dat in veel bijbelvertalingen wel zo.

Zo van: ‘dus jij zegt dat jij een christen bent?

Nou vertel eens, hoe vaak heb jij je al door een slang laten bijten?

Nog nooit?! Dan ben je geen échte christen.’

Maar dat staat er dus niet.

Wat er wel staat is dat de gelovigen gevólgd worden door die tekenen.

Precies wat in het laatste vers staat:

‘de Heer hielp hen en zette hun verkondiging kracht bij

met de tekenen die ermee gepaard gingen.’

Dan is ook direct duidelijk wie de tekenen doet: niet ik, maar de Heer.

Wat er al helemaal niet staat is dat je zulke wonderen

moet gaan organiseren in bijvoorbeeld genezingsdiensten,

of erger: in gif-proeverijen of bijeenkomsten waar autisme wordt uitgedreven.

Het zijn tekenen bíj de verkondiging van het koninkrijk,

waarmee Jezus zelf, door zijn Geest, die verkondiging kracht bij zet.

 

Dat laat direct iets zien van waar dat goede nieuws van Jezus over gaat.

Er wordt wel eens gedaan alsof geloven draait om de ziel,

en dat die ziel in hemel mag komen.

Maar dat is een wel heel erg vergeestelijkte versie van het evangelie.

Het gaat erom dat Jezus het kwaad heeft overwonnen,

en dat wordt direct zichtbaar als zijn leerlingen dat nieuws doorgeven:

daar wordt de macht van het kwaad gebroken

en komt een golf van zegen mee.

Geloof is geen ‘theorie van het leven’, maar bevrijding van echte mensenlevens.

 

Maar hoe zit dat dan bij christenen vandaag?

Die tekenen kun je niet 1 op 1 doortrekken naar ons.

Dit is hoe de Geest het in een heel andere wereld deed.

Trek je ze 1 op 1 door, dan kom je in sektarische hoekjes terecht.

Maar ik geloof wel degelijk dat Jezus ook ons steun geeft

als wij met ons gestamel en gestuntel

proberen het goede nieuws van Jezus door te geven.

 

Sowieso vind ik het een verademing

om te beseffen dat het evangelie over veel meer gaat

dan over de toestand van je ziel.

Dat maakt het al veel makkelijker die opdracht op te pakken:

je hoeft geen zieltjes te winnen,

niet mensen eerst een heel wereldbeeld aan te praten,

en dat ze een probleem met hun ziel zouden hebben,

terwijl volgens hen hun portemonnee een veel groter probleem is.

In plaats daarvan mag je gewoon het evangelie uitleven.

Als we dus missionair bezig willen zijn, Jezus willen doorgeven in de stad,

laten we ons dan vooral niet beperken tot kerkdiensten

en andere activiteiten waarin we expliciet over geloof praten.

Want het hele leven doet mee!

Laten we niet in de valkuil trappen

van een boedelscheiding met het buurthuis hier beneden:

zij het sociale werk, wij de Alpha cursus.

Want dat sociale werk hoort ook bij het evangelie!

 

Tegelijk is de betekenis van het slot van Marcus

niet alleen dat wij goed moeten doen in de stad,

maar wel degelijk ook dat Jezus daar steun bij geeft.

Wees vooral  nieuwsgierig naar hoe God ook vandaag tekenen geeft!

Zoals genezing op gebed: dat gebeurt!

Misschien niet zo vaak als gebedsgenezers claimen,

maar het gebeurt wel degelijk.

Of neem die gif en slangen uit Marcus:

dat zijn geen willekeurige gevaarlijke dingen om in de kerk stoer mee te doen,

maar bedreigingen voor die eerste leerlingen die erop uit gingen.

Wat zijn er, ook vandaag, een bijzondere verhalen te vertellen

over hoe God zijn mensen beschermt.

Over kerken in landen waar je geen christen mag zijn,

maar die veel harder groeien dan kerken in Nederland.

 

Maar ook dichterbij: hoe bijzonder is het dat we hier boven een buurthuis zitten,

en dat dat buurthuis graag met ons wil samenwerken!

En ik maar denken dat ik echt een goed verhaal moet hebben

om ze ervan te overtuigen dat samenwerking met een kerk heus zo gek niet is,

maar dat ik dat hele verhaal niet eens hoef te houden.

Dat we als kerk zelfs worden uitgenodigd

om mee te denken over hoe we de wijk een beetje mooier kunnen maken.

Of dat spreken in onbekende talen van Marcus:

taal is geen barrière voor het doorgeven van het goede nieuws.

Een dikke maand geleden mocht ik dat zelf ervaren,

bij de Arabische Viering in Oostzaan.

Wat bijzonder was het dat ik getolkt kon worden.

Maar zelfs met tolk is er nog een enorme culturele barrière:

ik ben een en al westerling, en daar stond ik in een zaal vol oosterlingen.

Maar ze waren muisstil, en ik had de volle aandacht

bij wat ik over Jezus mocht doorgeven.

In dat soort dingen zie ik tekenen van Gods koninkrijk:

we staan er niet alleen voor.

 

3.    Leef het koninkrijk!

Wat let je nog om het goede nieuws van Jezus door te geven?

Om, midden in deze stad, iets van zijn koninkrijk te laten zien,

dat koninkrijk uit te leven?

Dít is waarvoor we als kerk een familie zijn:

niet om het met elkaar gezellig en vertrouwd te hebben,

(en over 10 jaar het licht uit te moeten doen),

maar om iets van Jezus te laten zien in de wereld,

en een warme plek te bieden aan iedereen daar meer over wil weten,

maar ook aan voor wie dat gepraat over Jezus niet zo nodig hoeft,

maar toch getrokken wordt door de liefde die hier te vinden is.

 

Laten we het koninkrijk leven!

Hier, in ’t Kalf, of waar je ook maar woont.

De vraag is niet of je wel genoeg tekenen om je heen ziet,

maar of het koninkrijk van Jezus door ons bekend gemaakt wordt,

of het in jouw leven zichtbaar is.

En ik ben er van overtuigd dat je dan ook wonderen zult zien!

Amen.